8/9/10/11 jan - Over Inland Highway verder noordw
Blijf op de hoogte en volg Margriet/Lieneke
14 Januari 2015 | Australië, Townsville
Benaraby, Carnarvon Gorge, Clermont, Townsville
Op het programma staat een bezoek aan de Carnarvon Gorge, wat een behoorlijk eind rijden is. Het werd dus een dagje flink tuffen. Maar het is vakantie dus als je iets leuks tegenkomt, moet je dat niet overslaan. Dit keer een privaat gerund vogelpark dat op de route lag. Een mooie manier om een heeeel klein aantal soorten papegaaien en parkieten die hier voorkomen te kunnen zien. Anders hoor je ze vooral .... Ook was er een casuaris, een paar emoes, kangoeroes e.d. Je weet maar nooit of je die ook in het wild gaat tegenkomen....
De afstand naar de Gorge (kloof) was te groot, dus belandden we - na een louche camping te hebben afgekeurd - in een prima motelkamer op een camping langs de Bruce Highway. Tijdens de borrel kregen we gezelschap van honderden vliegende honden (grote vleermuizen).
De volgende morgen vertrokken we bijtijds voor de volgende etappe. Dit land is groooot, maar dat wisten we natuurlijk al. Bij de afslag richting de Gorge was het nog 60 km "highway" waar we vrijwel niemand tegenkwamen en vanaf daar volgens het bord "nog slechts 40km" naar het park zelf, waarvan 20 km gravel/onverhard. Het is hier dus geen overbodige luxe om te zorgen voor voldoende benzine! Onderweg spotten we nog een hele grote grijze kraanvogel (hopelijk goed ingeschat, MP) en bij de parkeerplaats de eerste wilde wallabies en kangaroes.
Bij het park aangekomen zagen we helemaal niemand, behalve één onderhoudsman. Hij vertelde ons dat het niet echt het seizoen was. En dat was een understatement. Ook de lodge was gesloten. Gelukkig was er nog een ander kamp daar in de buurt, waar we dankzij het laagseizoen, onderdak vonden: een heel leuke safaritent aan de rand van het bos, waar van alles rondvloog en allerlei geluiden maakte: vogels, krekels, cicaden en wat dies meer zij. De kukaburro (of lachvogel en typisch Australisch) deed ook luid en duidelijk van zich horen. Op het terrein liepen heel wat kangaroes rond, die gezellig rond de kookplaats en rond de tenten scharrelden. In een pool bij het kamp zagen we ook vogelbekdieren. Het enige zoogdier dat eieren legt. Echt heel bijzonder!
We hadden er niet op gerekend dat er verder helemaal niets was; we hadden dus geen proviand of extra water. Gelukkig was er een kleine kampwinkel en konden we met wat creativiteit toch nog een maaltje maken. Al met al weer een spannende dag met een verrassend eind. En een lesje om toch vooral altijd reserveproviand mee te nemen.
Helaas was de informatie in onze reisboeken niet van dien aard dat we daaruit konden opmaken dat je eigenlijk een aantal dagen nodig hebt om er ten volle van te genieten. Want voor de wandeling door de kloof met o.a. tekeningen van aboriginals moet je alleen al een volledige dag uittrekken. Wij hebben ons moeten beperken tot wat kortere tracks. Die laatste hebben wij gedaan en waren ook best bijzonder.
Maar de reis moest verder, want voordat we Cairns bereiken, moeten er nog heel dat kilometers worden afgelegd. Het is fascinerend om je te realiseren hoe enorm groot en weids dit land is. Je rijdt zomaar vierhonderd kilometer en dan kun je je medeweggebruikers vrijwel op één hand tellen.Daar moet je dan ook niet te veel over nadenken! Met het tellen van het aantal kadavers van kangaroes en autowrakken zijn we op een gegeven moment maar gestopt.
Via een aantal stipjes op de kaart (o.a. Rollerston en Emerald) kwamen we in Clermont, waar we op een plaatselijke camping een cabin boekten. Voor de vaste gasten was er een zaterdagavond-happy-hour. Leuk om te zien hoe zo'n kleine gemeenschap reilt en zeilt. De eigenaren van de camping voeren overigens elke avond de vogels, waaronder rosella-papegaaien en heel kleurige parkieten.
Na een wat onrustige nacht trokken we verder over de "Inland Highway", richting Charters Towers, een goudmijnstadje dat ooit heel welvarend was. Een aantal van de oude gebouwen was prachtig gerestaureerd en gaf het stadje een mooie uitstraling
Om de sfeer van de goudzoekers te proeven zijn we 40 km omgereden naar Ravenswood, waar nog een actieve open mijn is. In tegenstelling tot CT was de sfeer daar nog als vanouds. In een authentiek hotel annex bar hebben we even wat gedronken. Twee jonge Zweedse meisjes stonden er achter de bar en zorgden 's avonds - op een keurige manier! - voor wat vertier voor de mijnwerkers.
Onderweg zagen we trouwens twee emoes in de berm rondscharrelen. En tot mijn verbazing bij het dorpje ook een grondlagen, die ik eigenlijk alleen in Afrika zou verwachten.
In Townsville - terug aan de kust, met een klimaat dat totaal anders is dan de droge hete lucht in de outback, dus lekker klam - vonden we om een uur of 7 net buiten de stad een prima Big4-camping met dito cabin, waar we nog even snel een paar lekkere hamburgers op de bbq konden leggen.
Nogmaals excuses voor het lange verhaal, maar anders vergeten we zelf ook wat we allemaal zien en meemaken .....
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley